Doorgaan naar inhoud

Willy van der Heide


Van den Hout werd geboren als oudste kind van een leraar. Hij groeide op in 's-Hertogenbosch met zijn broer en zus. Vanaf 1937 was hij werkzaam bij de persdienst van Philips. Naar eigen zeggen hield hij aan een reis naar Hollywood die hij in die hoedanigheid gemaakt zou hebben de inspiratie over voor zijn eerste boek, het onder het pseudoniem Willy Waterman verschenen burleske verhaal Amerika filmt. Een visie op Hollywood en op Hollywood's wonderlijke werkwijzen. De alliteratie in de titel zou later een stijlkenmerk van Van den Hout blijken. Overigens bleek dat hele verblijf in Amerika al in 1940 een verzinsel.

De ervaringen die hij tijdens de mobilisatie van 1939 in het Nederlandse leger opdeed verwerkte hij in de in een vergelijkbare stijl geschreven romans De kruistocht van generaal Taillehaeck (1941) en Een strijd om Nederland (1943). Hij gaf hierin blijk van een strijdlustige mentaliteit. Aan slappelingen had Van den Hout een hekel. In 1941 werd hij lid van het fascistische Zwart Front, waarvoor hij korte tijd propagandaleider was. Na een half jaar stapte Van den Hout op. Tevens schreef hij stukjes voor de nazi-gezinde Haagse krant De Residentiebode. Onder het pseudoniem Willy van der Heide schreef hij voor het nationaalsocialistische jeugdblad Jeugd het feuilleton De avonturen van 3 jongens in de Stille Zuidzee, dat na de Tweede Wereldoorlog deel zou gaan uitmaken van de populaire Bob Evers-serie. Van den Hout werkte onder pseudoniem Willem W. Waterman ook mee aan de propagandistische detective-reeks Drie-Stuivers-Roman, waarvan Louis Thijssen de redactie deed; eveneens anoniem verschenen van zijn hand de anti-Amerikaanse propagandabrochures Balans der fronten, Dus tòch Amerika en Geef mij maar Amerika!. Aan het einde van de oorlog was hij de belangrijkste man achter het satirische tijdschrift De Gil, een blad dat zich voordeed als verzetsblad maar waarin voornamelijk de geallieerden onder vuur werden genomen. In deze hoedanigheid was Van den Hout de bedenker van de allitererende naam Dolle Dinsdag. Volgens hetzelfde procedé maakte hij ook enige tijd een als illegale zender vermomd radioprogramma: De Gil-Club. Zowel het blad als de radiozender werd bekostigd door de bezetter.

Na de Tweede Wereldoorlog zat Van den Hout drie jaar in voorarrest op verdenking van collaboratie. Tot een proces is het nooit gekomen, maar hij kreeg als journalist een beroepsverbod van tien jaar. Hij gebruikte de tijd van zijn detentie voor het op poten zetten van de Bob Evers-serie, waarvan het eerste deel in 1949 verscheen. Menig recensent kenschetste de op het hard-boiled-detectivegenre gebaseerde jeugdreeks als stomme, gevaarlijke onzin. Van de boeken, die aanvankelijk gebonden verschenen en vanaf 1965 als rood-gele pockets, werden uiteindelijk meer dan vijf miljoen exemplaren verkocht.

In de jaren 1950 bedacht hij de beroemde slagzin "Hallo, hallo, wie stinkt daar zo? Het mannetje van de radio!", voor het radio-hoorspel dat deze naam kreeg.

Van den Hout was een broodschrijver die moest leven van zijn pen. Onder het pseudoniem Sylvia Sillevis schreef hij in de jaren 50 een serie meisjesboeken, officieus de Wanda Moens-serie genoemd, waarvan drie delen verschenen: Drie meisjes en een cafetaria, Drie meisjes en een Lord en Drie meisjes en een vakantiekamp. De laatste titel verscheen als feuilleton in het weekblad Margriet, wat de auteur drieduizendvijfhonderd gulden opleverde.

Eveneens in de jaren vijftig startte hij de Otto Onge-serie op, over een twaalfjarige jongen wiens oom inspecteur bij de Amsterdamse politie is. Van deze reeks, die bijna uitsluitend in het centrum van Amsterdam speelt, verschenen vier delen (1958-1960). Tegelijk publiceerde de auteur jaarlijks meerdere avonturen van Bob Evers.

Onder de naam Willy van der Heide verscheen een boek Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig (Uitgeverij Alexander Jonckx, Antwerpen 1979) dat enkele anekdoten bevat die terug te vinden zijn in de Bob Evers-serie, zoals de toedracht van het concert van de Dutch Swing College Band dat centraal staat in Stampij om een schuiftrompet.

In 1967 verkocht hij uit geldnood de rechten op zijn Bob Eversboeken aan uitgeverij De Eekhoorn. Later schreef hij onder het pseudoniem Joke Raviera pornoverhalen voor het tijdschrift Candy en onder het pseudoniem William Waterman (als ghostwriter) een Engelstalige biografie over Monique von Cleef: The House of Pain, waarvan ook Duitse en Italiaanse vertalingen bestaan (Monique - Herrin ohne Mitleid resp. Padrona senza pietà). Ondertussen trachtte Van den Hout zijn verleden te herschrijven door te beweren dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog eigenlijk een geheim agent voor de Amerikanen was geweest, of het slachtoffer van een of ander complot omdat hij 'te veel wist'. Tijdgenoten van Van den Hout omschrijven hem als avonturier en provocateur.

Van den Hout was driemaal getrouwd, de derde maal met dochter Marjon van de schaakboekenverzamelaar Meindert Niemeijer. Hij overleed in 1985 op 69-jarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag aan een verwaarloosd hartinfarct. De Bob Evers-serie werd na zijn overlijden voortgezet door Peter de Zwaan, die in 2017 deel 59 van de serie publiceerde.

Van 2002 tot 2006 is een aantal Bob Eversverhalen als stripverhaal in het Algemeen Dagblad verschenen. Inmiddels zijn ook vijf strips in boekuitgave verschenen.

Bron: Wikipedia

Algemene informatie


Boeken van Willy van der Heide