Bloedgetuigen
Drie mensen en hun families worden door de oorlog elkaars lotgenoot, hoewel ze elkaar nooit ontmoeten. Een Vlaamse oostfrontstrijder, een Sovjet-Russische infanterist en een vrouw in bezet Leningrad. Ze belanden in het labyrint van blind idealisme en eindigen in de beerput van een zogenaamde beschaving. Intussen levert de alwetende Twintigste Eeuw gewetenloos commentaar.
Bloedgetuigen vertelt het verhaal van Vlaanderen en het oostfront, gezien vanuit diverse onverwachte en tragische perspectieven. Het verhaal begint ergens diep in de twintigste eeuw, nog voor de eerste wereldbrand. Alle dromen, alle illusies gaan ten onder. Een menselijke tragedie, een goddelijke klucht.
Johan de Boose woonde een tijdlang in Rusland en ging voor deze roman praten met de laatste ooggetuigen van het oostfront, zowel in Vlaanderen als in Rusland. Hij bezocht ook alle plaatsen die in de roman worden beschreven.
Bloedgetuigen is een epos over oorlog, idealisme en wrok, over blind geloof en onbegrepen frustratie.